
Harko’s groene frustraties
Harko en ik kennen elkaar al sinds onze jeugd. Hij was altijd een vrolijke jongen die zich prima vermaakte met een boek op schoot. Na zijn rechtenstudie trad hij toe tot de rijksoverheid, waar hij uitgroeide tot een onberispelijke jurist en loyale overheidsdienaar. Een modelburger die geen vlieg kwaad deed en nooit klaagde. Tot de groene revolutie zijn leven overhoop gooide.
Het begon onschuldig, met zonnepanelen. De woningbouwvereniging besloot dat elk huis in de wijk voortaan voorzien moest worden van zwarte platen. Harko, met zijn grote liefde voor het esthetische van dakpannen (“Een huis zonder mooie dakpannen is geen huis!”), voelde zijn bloeddruk stijgen. “Ik woon nu in een wijk die eruitziet als een fabrieksterrein,” mopperde hij. “Zelfs de vogels vliegen er met een grote boog omheen.”
De ellende werd groter toen vier parkeerplaatsen in zijn straat werden omgetoverd tot oplaadpunten voor elektrische auto’s. Harko, met zijn VW LUPO-diesel uit 2005 (één van de meest zuinige auto’s ter wereld), stond machteloos toe te kijken hoe een glimmende Tesla zijn vaste plek inpikte. “Mijn eigen parkeerplek!” riep hij uit. “Ik zou die laadkabels het liefst doorsnijden.”
Pogingen van mijn kant om Harko te laten inzien dat de energietransitie een noodzakelijk kwaad is om onze wereld te verduurzamen, leken Harko alleen maar meer gal te doen spuien.
Harko’s diesel was ooit zijn trots: klein, zuinig en – naar toenmalige maatstaven – milieuvriendelijk. Maar nu wordt zijn autootje afgeschilderd als een mobiele gifwolk. “Ik mag de binnenstad niet meer in,” klaagde hij. “Als ik hem verkoop, rijdt iemand er in Verweggistan vrolijk mee verder, dus daarmee los ik niks op. Naar de sloop brengen is pure kapitaalvernietiging. En oprijden? Dan ben ik ineens de boeman van het klimaat. Wat verwachten ze nou eigenlijk van me?”
Zijn ergernissen beperken zich niet tot zijn auto. Iedere keer dat Harko over de snelweg rijdt, voelt hij zich achtervolgd door reusachtige windmolens. “Ze lijken achter je aan te lopen,” verzuchtte hij eens. Ze maken vogels dood en ze leiden af van het verkeer. Gewoon groene terreur.”
Hier moest ik wel even slikken, maar hield wijselijk mijn mond, wetende dat Harko mij voor klimaatdrammer gaat uitmaken.
En dan die schijnheilige bedrijven met hun groene imago. “Daar rijdt er weer zo één: hij rijdt CO2-neutraal, mijn neus,” brieste Harko. “Ze verpakken alles nog steeds in tien lagen plastic! Maar nee hoor, ik ben de slechterik omdat ik in een diesel rijd. Wat een hypocrisie.”
Het toppunt van zijn frustratie kwam op een mooie lentedag. Harko werd bij het oversteken van zijn sokken gereden door een batterijscooter. “Je hoort die rotdingen niet aankomen!” riep hij, met zijn rechterbeen nog in het hogedrukverband. “Ze zeuren dat ik milieuvriendelijker moet zijn, maar wat is er mis met een beetje veiligheid?”
Volgens Harko zijn de groene regels en de zogenaamde veiligheidsmaatregelen een complete nachtmerrie die lijnrecht tegenover elkaar staan. Neem Amsterdam, waar auto’s nog maar 30 km/u mogen rijden. Hier moest ik hem gelijk geven. “Weten die overijverige gemeentelijke bureaucraten dan niet dat een auto bij zo’n lage snelheid relatief gezien veel meer CO2 uitstoot? Amsterdam heeft toch een groene burgemeester?!” foeterde hij. “En dan al die drempels, paaltjes en betonnen schampblokken! Ik heb mijn bumper al meerdere keren kapotgereden op die nutteloze betonnen paaltjes bij het uitparkeren, mijn velgen zijn beschadigd door die absurd hoge stoepranden en mijn schokbrekers piepen en kraken door al die idioot hoge drempels. Ik weet nog steeds niet hoe ik over de drempel in mijn straat moet rijden zonder dat de onderkant van mijn auto het asfalt raakt! Zelfs als ik met slechts 10 km/u over zo’n drempel rijd, hoor ik het metaal van mijn Lupootje schrapen over het asfalt. Of proberen ze me soms te dwingen zo’n vette SUV te kopen die hoog op zijn poten staat? Dit is geen milieubeleid, geen veiligheidsbeleid – dit is werkverschaffing voor garages en gemeenteambtenaren die deze onzin bedenken! En het wordt ook nog gefinancierd met míjn wegenbelasting!”
Hij keek me aan, zijn ogen vol wanhoop. “Ze willen alles groen maken, maar ondertussen kappen ze bomen voor distributie- en datacentra. De wereld is helemaal gek geworden.”
Harko’s teleurstelling bereikte een dieptepunt toen hij op zijn werk meedeelde dat hij na zijn pensioen een wereldreis wilde maken. Zijn collega’s keken hem aan alsof hij een bankroof opbiechtte. “Weet je wel hoe vervuilend vliegen is?” riepen ze geschokt. “Nou, bedankt voor jullie enthousiasme,” mompelde Harko. “Ik heb al mijn hele leven gespaard om dit te kunnen doen en nooit eerder gevlogen. Mag ik nu een keertje?”
Harko overweegt inmiddels te emigreren. “Als ik toch in een oerwoud van regels moet leven, dan liever in een echt oerwoud.” Het klonk half als een grap, half als een serieuze boodschap.
Ik zal Harko zeker missen!
Nawoord Harko’s verhaal illustreert hoe gepolariseerd onze samenleving is als het gaat om klimaatbeleid. Waar sommigen groen als de enige weg vooruit zien, voelen anderen zich juist beknot en buitengesloten. Hoewel verduurzaming noodzakelijk is, moeten we oog blijven houden voor de belangen en behoeftes van mensen zoals Harko. Echte vooruitgang vraagt om balans, begrip en ruimte voor compromis.
...op hete kolen...
De opwarming van de aarde en de CO2-problematiek behoren tot de meest urgente vraagstukken van onze tijd. In het boek ...op hete kolen... worden de vele aspecten van klimaatverandering en CO2-uitstoot op een begrijpelijke manier uitgelegd. Het boek biedt een uitgebreide verzameling van bekende en minder bekende informatie, verrijkt met persoonlijke ervaringen. Versnipperde milieukwesties worden samenhangend gepresenteerd; pittige en controversiële meningen worden niet uit de weg gegaan.
Misschien vind je dit ook interessant
Hoeveel bomen moet je planten om je CO2-uitstoot te compenseren?
De atmosfeer bestaat voor bijna 80% uit stikstof: waarom is stikstof dan zo’n groot probleem?
CO2-credits: effectieve oplossing of gebakken lucht?
Het Asfaltmeer: hoe het zwarte goud voor Curaçao een nachtmerrie werd